h

Schriftelijke vragen Otterrade

11 maart 2004

Schriftelijke vragen Otterrade

Schriftelijke vragen Otterrade
Den Haag, 11 maart 2004
Gemeenteraad van den Haag
Spui 70
2511 BT Den Haag

Onderwerp: Otterrade

Ingevolge het betreffende artikel, van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente >s-Gravenhage stel ik u de volgende vragen

Naar aanleiding van RA39 en een nieuwsmelding op de site van RTV/West van 11 maart 2004: “Flatbewoners dreigen Den Haag met rechter”. Tijdens de raadsvergadering van 26 juni 2003, is er door de SP een motie ingediend om raadsvoorstel 130 (project Otterrade IBG) van de agenda af te voeren., zodat een en ander nog eens gedegen doorgesproken zou kunnen worden in de commissie. Helaas heeft een meerderheid van de gemeenteraad besloten niet in te stemmen met deze motie. Diezelfde raadsvergadering zijn er door de SP nog een tweetal moties inzake de Otterrade ingediend. De motie had als intentie in kaart te brengen in hoeverre bewoners door uitvoering te geven aan dit raadsvoorstel onder het sociale minimum terecht zouden gaan komen. Bij motie werd verzocht om een financieel en sociaal begeleider aan te stellen op dit project. Mits de SP de moties zou aanhouden of intrekken, deed de wethouder de toezegging dat hij op een rij zou zetten hoe de uitvoering daadwerkelijk ter hand zou worden genomen. Gezien deze toezegging zijn de moties aangehouden. Tijdens de commissievergadering van 19 februari jl. heb ik de wethouder gevraagd naar de stand van zaken n.a.v. gedane toezeggingen.

1. Op welke wijze is er invulling gegeven aan het verzoek van de SP om in kaart te brengen hoeveel eigenaar/bewoners terecht zouden komen onder het sociaal minimum, wanneer uitvoering gegeven zal worden aan raadsvoorstel 130?
2. Op welke wijze en op welke termijn geeft de wethouder uitvoering aan zijn toezegging: “op een rij te zullen zetten hoe de uitvoering daadwerkelijk ter hand wordt genomen”
3. Waaruit hebben sinds 26 juni 2003, de contacten bestaan tussen de gemeente en/of NV Woningbeheer met de eigenaar/bewoners van complex Otterrade?
4. Wordt er volgens de wethouder uitvoering gegeven aan zijn gemaakte opmerkingen “ik kan de indieners zeggen dat de bewoners wel degelijk door de gemeente begeleid en geholpen worden. Dit zal echter een proces moeten zijn dat goed georganiseerd en begeleid wordt, juist gegeven de aard van het complex”? Zo ja, door wie en op welke wijze en wordt u voldoende geïnformeerd? Zo nee, hoe en op welke wijze gaat u de gerezen problematiek ter hand nemen?
5. Klopt de door de bewoners (RA39-2004) gedane stelling dat er in 1988 en in 1989 door Bouw- en Woningtoezicht is aangeschreven tot herstel van de galerijbalustrades, kozijnen, verflaag, betonrot, hemelwaterafvoerbuizen en dakbedekking?
6. Is er door de toenmalige eigenaar uitvoer gegeven aan gedane aanschrijving? Zo ja, wanneer en op welke wijze is dit geconstateerd door Bouw- en woningtoezicht?
7. Klopt de stelling van de bewoners dat de gemeente Den Haag het complex Otterrade de afgelopen 15 jaar totaal heeft genegeerd? Indien deze stelling niet klopt, waaruit blijkt dit dan volgens u?
8. In het raadsadres wordt er gesproken over (kind) gevaarlijke situaties? Is hier sprake van? Op welke wijze wordt er gemonitoord dat deze situaties niet zullen kunnen ontstaan gezien de slechte staat van onderhoud van het complex?
9. Op welke termijn en op welke wijze gaat u de gemeenteraad actief informeren inzake de (al dan niet)voortgang rond het complex Otterrade?

In afwachting van uw antwoord,

Ingrid Gyömörei (SP)

U bent hier