h

Haagse partijen willen van Norder uitleg over aanbesteding verhuizing woonwagens Leyweg

7 april 2006

Haagse partijen willen van Norder uitleg over aanbesteding verhuizing woonwagens Leyweg

Ruim drie maanden voor de feitelijke start van de ontruiming van het woonwagencentrum aan de Leyweg was het voor het college al duidelijk dat de verhuizing duurder zou uitvallen dan begroot. Het college heeft toen echter niet de stap genomen offertes uit te laten brengen door andere bedrijven, laat staan andere verhuisbedrijven te benaderen. Dit terwijl er in Nederland alleen al minstens 19 transportbedrijven zijn die deze klus hadden kunnen klaren.

onderzoek
Tot deze conclusie komen de oppostiepartijen CDA, SP, D66, Haagse Stasdspartij en de CU-SGP op basis van onderzoek van Radio TV West, het rapport van de gemeentelijke accountantsdienst (GAD) van 20 maart 2003 en eigen onderzoek bij Transport en Logistiek Nederland.

meervoudig aanbesteden
De gemeenteraadspartijen nemen dan ook geen genoegen met de verklaringen tot nu toe van wethouder Norder (PvdA) en hebben aan het college van B&W van Den Haag schriftelijke vragen gesteld over de verhuizing. Daarin willen zij uitleg over de vermeende, te korte periode om de ontruiming van het woonwagencentrum (Europees) meervoudig aan te besteden.

gevoelige zaak
Ook willen de partijen inzicht in het door wethouder Norder gebruikte argument dat omwille van 'de gevoeligheid van de zaak' slechts één verhuisbedrijf bereid was de verhuizing op zich te nemen. Tenslotte willen de vijf partijen van het college weten welke juridische gronden of andere argumentatie zij kan aandragen die de mening van het college rechtvaardigen dat bij bestuursdwang het niet noodzakelijk is geweest deze verhuizing meervoudig aan te besteden.

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

In het (recente) verleden hebben de gemeenteraad en het college meerdere malen met elkaar van gedachte gewisseld over de verhuizing van het woonwagencentrum aan de Leyweg. De raadsleden Ingrid Gyomorei (SP) en Joris Wijsmuller (HSP) hebben op 24 januari 2006 schriftelijke vragen gesteld aan het college over de verhuizing van het woonwagencentrum aan de Leyweg. Het college heeft deze vragen op 7 maart 2006 beantwoord (RIS 134941).

Nieuwe informatie door RTV West naar buiten gebracht werpt een nieuw licht op dit dossier. In het TV West onderwerp komen meerdere verhuis/transportbedrijven aan het woord die beschikken over de juiste transportmiddelen en en bereid zijn een dergelijke operatie uit te voeren.

In de beantwoording van de schriftelijke vragen van de raadsleden Gyomorei en Wijsmuller stelt het college echter: “Indertijd bleek dat het zeer moeilijk was om bedrijven te vinden die een dergelijke opdracht konden of wilden uitvoeren”. De fracties van CDA / SP / D66 / HSP / CU-SGP zetten hun vraagtekens bij deze uitspraak. Zij worden hierbij gesteund door een rapport van de gemeentelijke accountantsdienst (GAD). Enkele citaten uit het GAD-rapport van 20 maart 2003 (kenmerk: A.2003.187):

• “Het scenario van een gedwongen verplaatsing is vanaf juli 2002 in beeld gebracht met het opstellen van een eerste versie van het draaiboek. (…) In augustus 2002 is het beoogde verhuis/transportbedrijf gevraagd een offerte uit te brengen. Hieruit bleek dat de kosten aanzienlijk hoger zouden uitvallen dan het beschikbare budget”.
• “Zo is er geen sprake geweest van het aanvragen en vergelijken van offertes van meerdere bedrijven. Oorzaak hiervan is volgens verkregen informatie gelegen in het niet voorhanden zijn van meerdere kandidaten die deze verhuisoperatie konden of wilden uitvoeren. (…) Op basis van deze documentatie lijken de geoffreerde tarieven niet (sterk) concurrerend. Uit de prijsvergelijking komt naar voren dat deze tarieven aan de bovenkant van de markt zitten”.

Conclusie: er was geen sprake van acute bestuursdwang met een korte inkoopprocedure. Ruim drie maanden voor de feitelijke start van de verhuizing onder bestuursdwang op 11 december 2002 was het college reeds op de hoogte van het feit dat de verhuizing onder bestuursdwang feitelijk hoger zou uitvallen dan begroot. Desondanks heeft het college niet meerdere transportbedrijven benaderd, terwijl er alleen al in Nederland 19 transportbedrijven zijn die in staat zijn om ‘exceptioneel transport’ te verrichten met woonwagens.

Op grond van het desbetreffende artikel van het reglement van orde leggen wij de volgende vragen voor:

1. Was het college er in augustus 2002 van op de hoogte dat in Nederland meerdere transportbedrijven beschikken over het materieel & personeel om een dergelijk operatie uit te voeren, zoals in bijlage I gegeven informatie? Zo ja, waarom zijn deze bedrijven niet benaderd? Zo nee, waarom ontbreekt het bij de gemeente aan actuele marktinformatie betreffende ‘exceptioneel transport’?

2. Het college is van mening dat i.v.m. “gevoeligheid van de zaak” slechts één verhuis/transportbedrijf bereidwillig was de klus te klaren. Dit getuigt van groot wantrouwen tegen andere verhuis/transportbedrijven. Kan het college aangeven waarom dit niet strijdig is met de regels die gelden voor Europese aanbesteding en de ‘gemeentelijke aanbestedingsrichtlijn’?

3. Op grond van welke criteria veronderstelt het college dat bij een Europese aanbesteding – bij de destijds geldende regels – deze verhuizing geen “dienst” (drempelbedrag: € 200.000 – € 236.945) is maar een “werk” (drempelbedrag: € 200.000 – € 5.923.624)? (wij verwachten bij de beantwoording een vergelijkend onderzoek).

4. Welke regelgeving, richtlijnen, jurisprudentie, e.d. liggen ten grondslag aan de mening van het college dat bij zogenaamde bestuursdwang het niet noodzakelijk is geweest deze verhuizing conform de ‘gemeentelijke aanbestedingsrichtlijn’ aan te besteden?

5. De fracties willen, desnoods vertrouwelijk, inzicht in de inkoopdocumentatie die ten grondslag heeft gelegen aan de keuze voor een verhuis/transportbedrijf.

Michel Santbergen, CDA, Ingrid Gyömörei, SP, Marjolein de Jong, D'66, Joris Wijsmuller, HSP, Wim Pijl, ChristenUnie-SGP.

U bent hier