h

Waarom wordt de collectieve uitdaging van klimaatverandering toch zo individueel aangepakt?

15 mei 2019

Waarom wordt de collectieve uitdaging van klimaatverandering toch zo individueel aangepakt?

Opinie door Rick Hoefsloot, fractievertegenwoordiger SP Den Haag

“Oh, dan zijn jullie ook heel goed bezig”, zei een niet nader te noemen familielid, zelf trots eigenaar van een warmtepomp, tegen mijn nicht die net zonnepanelen op haar dak had geplaatst. Een typisch voorbeeld van het morele eigen gelijk dat gepaard gaat met wat je ethisch consumentisme kunt noemen: als zoveel mogelijk individuen duurzaam leven en duurzame producten kopen, dan dragen we op die manier bij aan een betere wereld. Een paar tientjes extra voor een sneaker die CO2 gecompenseerd wordt, shoppen bij een plasticvrije supermarqt en natuurlijk de hele riedel van warmtepompen, zonnepanelen en elektrische auto’s.

Zo wordt één van de grootste uitdagingen van onze generatie gereduceerd tot een mentaliteitsverandering binnen ons consumptiepatroon. Ieder mens moet bewust leven en bewust kiezen voor het “betere” product. Het probleem hiermee, is tweeledig. Ten eerste zorgt ethisch consumentisme, zoals de quote van mijn familielid getuigt, tot een onvermijdelijk “ik ben beter dan jij” gevoel, ook al is dit niet de intentie van de ethisch consument. Ten tweede haalt het alle collectiviteit uit klimaatactie. We worden als individu verantwoordelijk gemaakt voor de klimaatverandering. Ieder mens is schuldig en ieder mens moet zijn of haar gedrag aanpassen. De echte vervuilers, zoals het 0 euro belasting betalende Shell, lachen in hun vuistje. Telkens weer worden zij ontzien, omdat ze anders de extra kosten toch wel zouden doorberekenen naar de consument.

Duurzaamheidsmaatregelen in Nederland (maar ook lokaal hier in Den Haag) zijn binnen deze logica gericht op het subsidiëren en faciliteren van mensen die het geld en de tijd hebben om bewuste keuzes te maken, om ethisch te consumeren. Mensen die het geld en de tijd niet hebben, hebben het nakijken. Hogere energierekeningen, hogere accijns en hogere parkeertarieven komen hen ten laste. Niet voor niets wijzen talloze onderzoeken op de gigantische verschillen tussen wat mensen met een kleine beurs percentueel aan klimaatmaatregelen moeten betalen tegenover wat mensen die het ruimer hebben kwijt zijn. Nou is dit tegenwoordig een bekend gegeven en komt onder andere de gemeente Den Haag ook met duurzaamheidsregelingen voor mensen met een kleine beurs. Alleen hier wringt direct de schoen. De paar maatregelen voor mensen met een kleine beurs zijn ook weer individueel. Voor mensen met een ooievaarspas wordt bijvoorbeeld via schuldhulpverlening en andere gemeentelijke diensten een energiebespaarbox aangeboden, met tochtstrippen, led lampen en douchetimers. Op zich sympathiek, maar de collectiviteit ontbreekt. Nergens toont wethouder van Tongeren daadkracht om bijvoorbeeld tot een gezamenlijk zonnepanelenbeleid te komen met woningcorporaties, of om complex- of wijkgericht te kijken wat voor kleine woningverbeteringen alvast gedaan kunnen worden. Grootvervuiler Shell, dat zelf niet hoeft te betalen voor de maatschappelijke kosten van haar vervuiling, wordt vervolgens met open armen ontvangen en mag volop meedenken over het klimaatbeleid, om het vervolgens ook nog eens uit te mogen voeren.

Het risico dat duurzaamheidsmaatregelen de ongelijkheid tussen groepen mensen zullen vergroten, bestaat ook in de manier waarop gemeenten initiatieven in de wijken stimuleren. Een recent onderzoek van de Universiteit Utrecht toont aan dat gemeenten bij duurzaamheidsinitiatieven, meer nog dan op andere vlakken, van een sturende naar een steeds meer faciliterende of zelfs netwerkende rol zijn gegaan. Gemeenten leunen heel sterk op vrijwilligers met de ideeën en de tijd om projecten op te zetten en proberen hen vooral te ondersteunen in praktische zaken. In bepaalde wijken werkt dit natuurlijk hartstikke goed (ondanks dat het wel degelijk ook heel veel toewijding vraagt van de vrijwilligers), maar in andere wijken is dit simpelweg niet realistisch. In een sterk gesegregeerde stad als Den Haag is dit risico reëel en zal vaak een andere aanpak nodig zijn. De noodzaak hiervoor wordt nog onvoldoende erkend. Bewoners van bijvoorbeeld Den Haag Zuid-West zullen juist op een andere manier betrokken moeten worden. Hier is de uitdaging om als gemeente sturend te zijn op de invulling van de energietransitie, zodat ook hier de warmte en energie zoveel mogelijk lokaal kan worden ingevuld. Dit zal gepaard moeten gaan met lokale initiatieven voor algehele wijkverbetering. Denk hierbij aan verbetering van de leefomgeving, opknappen van winkelstraten en lokale werkgelegenheidsprojecten. Tot nu toe lijkt wethouder van Tongeren hier geen aanpak op te hebben. Onze vrees is dat hierdoor een Den Haag ontstaat waar in rijke wijken bewoners prachtige initiatieven hebben om zelf eigenaar te zijn van hun warmte en energie, terwijl mensen in armere wijken zijn overgeleverd aan grote, logge, “winst boven alles” energiebedrijven als Shell. Geen slechtere manier om draagvlak te willen creëren voor de energietransitie.

U bent hier